De Gekkenstad (The Fools’ City), op. 97 nr. 2. Version for tenor and piano

Text: Willem Wilmink / Franz K. Custos, after Peire Cardenal (1180 – 1278)
Dedicated to Maaike Deckers
Inspired by the novella Unter dem Oberschichtlichen Lack from the collection Ungereimte Bilder by Franz K. Custos

An incident in the life of my wife prompted me to set Wilmink’s poem ‘De Gekkenstad’ (The City of Fools to music. Because what is described in this poem is very much related to this incident, I took the liberty of having the well-known satirist Franz K. Custos adapt the poem ever so slightly. Wobke Wilmink, Willem’s widow, has given her approval to this variation, albeit exclusively in combination with the music of this song. Here follows first  the version by Franz K. Custos, as set to music, followed by the text of Wilmink’s original poem.

Er was een stad, ik weet niet waar,
daar viel een regenbui, zo zwaar,
wie daarin liep, werd niet slechts nat,
maar ook krankzinnig, in die stad.

De mensen werden kierewiet,
maar eentje trof dit noodlot niet.
Zij werd gespaard voor ’t grote leed
omdat ze thuis een dutje deed.

’t Was met de regenbui gedaan
toen deze vrouw is opgestaan.
Ze kwam op straat
en zag meteen
veel soorten gekken om zich heen:

één piemelnaakt, één zonder hemd,
één spoog ten hemel, vroom gestemd,
een ander sloeg wat met zijn stok,
één die zijn jas aan stukken trok.

’t Was een gegooi, geduw, getrek…
Ik ben de koning, dacht een gek
en keek misprijzend naar ’t gemeen.
Eén sprong er over banken heen.

There was a town, I don’t know where,
there fell a rain so heavy,
whoever walked in it, not only got wet,
but also insane, in that city.

The people went mad,
but one did not suffer this fate.
She was spared great distress
because she was taking a nap at home.

The rainstorm was over
when this woman got up.
She came out onto the street
and immediately saw
many kinds of madmen around him:

one cock-naked, one shirtless,
one was spitting at the sky, pious,
another beating with his stick,
One pulling his coat to pieces.

It was a tossing, pushing, pulling …
I am the king, thought a madman
And looked down on the mean.
One of them jumped over benches.

Men vloekte en dreigde op die dag
of huilde met een schaterlach,
sprak woorden zonder samenhang
of trok gezichten, vreemd en bang.

Zij die gespaard was, stond perplex
bij ’t zien van zo veel knettergeks.
Tussen de dwazen die zij vond,
keek ze wanhopig in het rond,

zocht in de massa om zich heen
verstandigen, maar vond er geen
en dat verwonderde haar zeer,
maar zij verbaasden zich nog meer,

geloofden allen stellig dat
zíj haar verstand verloren had:
zo anders als zij zich gedroeg,
dat was voor hen bewijs genoeg

dat elk voor zich verstand bezat
en zij alleen de gekte had.
Ze wordt geslagen in gezicht
en nek, verliest haar evenwicht,

ze wordt gemept, gesleurd, getrapt
en twijfelt of ze ooit ontsnapt.
Ze duwen, scheuren haar haar zijn jas.
Nadat ze nog gevallen was,

rent ze met grote sprongen naar
haar veilig huis, dan zit ze daar,
beslijkt, geslagen en verwond,
maar blij dat ze een uitweg vond.

One cursed and threatened that day
Or cried with laughter,
spoke words without coherence
or made faces, strange and frightened.

The one who was spared was perplexed
At the sight of so much madness.
Among the fools she found,
she looked around in despair,

searched the crowd around him
sensible ones, but found none
And that amazed her greatly,
but she puzzled them even more,

All of them firmly believed that
She was the one who had had lost her mind:
As different as he was from them,
was proof enough for them

That each had a mind of his own
and she alone had the madness.
She is beaten in face
and neck, losing her balance,

she is slapped, dragged, kicked
and doubts whether he will ever escape.
They push her, tear her coat.
After she has fallen,

she runs in leaps and bounds to
her safe house, then she sits there,
besieged, beaten and wounded,
but happy to have found a way out.

In dit verhaal werd u verteld
hoe ‘t met de wereld is gesteld.
Een mens die zijn moraal vergeet,
op macht belust, is trots en wreed

Maar iemand met een normale aard
wordt door de anderen gek verklaard.
En men doet haar veel pijn daarbij,
omdat ze niet zo is als zij,
omdat ze niet zo is als zij.

In this story you were told
what the world is like,
A human who forgets his morals,
bent on power, is proud and cruel.

But someone with a normal nature
is declared mad by the others.
And in doing so, they cause her a lot of pain,
because she is not like them,
because she is not like them.

Original poem:

Er was een stad, ik weet niet waar,
daar viel een regenbui, zo zwaar,
wie daarin liep, werd niet slechts nat,
maar ook krankzinnig, in die stad.

De mensen werden kierewiet,
maar eentje trof dit noodlot niet.
Hij werd gespaard voor ’t grote leed
omdat hij thuis een dutje deed.

’t Was met de regenbui gedaan
toen deze man is opgestaan.
Hij kwam op straat en zag meteen
veel soorten gekken om zich heen:

één piemelnaakt, één zonder hemd,
één spoog ten hemel, vroom gestemd,
een ander sloeg wat met zijn stok,
één die zijn jas aan stukken trok.

’t Was een gegooi, geduw, getrek…
Ik ben de koning, dacht een gek
en keek misprijzend naar ’t gemeen.
Eén sprong er over banken heen.

Men vloekte en dreigde op die dag
of huilde met een schaterlach,
sprak woorden zonder samenhang
of trok gezichten, vreemd en bang.

Hij die gespaard was, stond perplex
bij ’t zien van zo veel knettergeks.
Tussen de dwazen die hij vond,
keek hij wanhopig in het rond,

zocht in de massa om zich heen
verstandigen, maar vond er geen
en dat verwonderde hem zeer,
maar zij verbaasden zich nog meer,

geloofden allen stellig dat
híj zijn verstand verloren had:
zo anders als hij zich gedroeg,
dat was voor hen bewijs genoeg

dat elk voor zich verstand bezat
en hij alleen de gekte had.
Hij wordt geslagen in gezicht
en nek, verliest zijn evenwicht,

hij wordt gemept, gesleurd, getrapt
en twijfelt of hij ooit ontsnapt.
Ze duwen, scheuren hem zijn jas.
Nadat hij nog gevallen was,

rent hij met grote sprongen naar
zijn veilig huis, dan zit hij daar,
beslijkt, geslagen en verwond,
maar blij dat hij een uitweg vond.

In dit verhaal werd u verteld
hoe ‘t met de wereld is gesteld,
want onze tijd, dat is is die stad:
de wijsheid ligt er op z’n gat.

‘t Is goed dat je daar niet op bouwt,
maar God eerbiedigt, van Hem houdt
en dan naar Zijn geboden leeft,
waaraan haast geen een boodschap heeft

na wat dat noodweer hier eens deed:
die slagregen, die hebzucht heet.
Een mensheid die zijn God vergeet,
op macht belust, is trots en wreed.

Heeft God iemand dit lot bespaard,
die wordt door de anderen gek verklaard
en men beledigt hem daarbij,
omdat hij niet zo is als zij.

Gods wijsheid lijkt hun dwaasheid toe.
Maar wie Gods vriend is, weet wel hoe
het werkelijk zit met wijs en zot
en wie is losgeraakt van God.

Hij wordt voor warhoofd uitgemaakt
omdat hij ‘s werelds waan verzaakt.

YouTube:

There is also a version for baritone and piano.